Bachelorscriptie – Jade Willaert
In februari 2021 besliste het Vaticaan als reactie op een vraag van enkele Duitse bisschoppen dat het niet toegelaten is holebiverbintenissen in te zegenen. Het officieel leergezag liet weten dat Gods zegen onder geen geval uitgeroepen kan worden over een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. Het gevolg hiervan was dat een groep katholieke holebi’s zich in een lastige tussenpositie bevond. Ze wensten hun liefde in de kerk te vieren, maar werden nogmaals met de neus op de feiten gedrukt: hun liefdesrelatie komt niet in aanmerking voor een kerkelijke zegen.
Deze recente uitspraak, maar ook oudere kerkelijke documenten leiden tot de onvermijdelijke vraag of ‘de katholieke holebi’s’ vandaag dan wel in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk op medestanders konden rekenen. Met andere woorden; waren of zijn er individuen die tegen het Vaticaan ingingen en het aandurfden het op te nemen voor hun homoseksuele medegelovigen? De internationale context reikt ons in ieder geval voorbeelden aan van katholieke verenigingen (David & Jonathan in Frankrijk, HuK in Duitsland) die de ondersteuning van katholieke holebi’s tot hun missie maakten. Bovendien zijn ook gevallen bekend van individuele personen die vanuit hun kerkelijke functie de kant van de holebigelovigen kozen. De Antwerpse bisschop Johan Bonny illustreerde dit in februari 2021 duidelijk.
De buitenlandse gemeenschappen en bondgenoten binnen de kerkgemeenschap waren in de literatuur beschreven. Over de Vlaamse context bestond weinig onderzoek en in welke mate er in de recente kerkgeschiedenis in Vlaanderen sprake was van katholieke ondersteuning van holebi’s was onduidelijk. De primaire doelstelling van deze scriptie was die ondersteuning te onderzoeken. Niet alleen de feiten, maar vooral de ervaringen van de betrokkenen stonden centraal. Een aantal deelvragen werden vervolgens afgebakend. Wie behoorde/behoort tot de doelgroep van de ondersteuning en was/is er onder hen sprake van een gemeenschapsgevoel? Had/heeft het kerkelijk standpunt omtrent homoseksualiteit een invloed op de ondersteuning en wat waren/zijn de reacties op de ondersteuning? Hoe ziet de toekomst van de katholieke ondersteuning eruit?
Een antwoord vinden op deze vragen is niet vanzelfsprekend. Hoewel homoseksualiteit en het gendervraagstuk steeds vaker op de agenda komen te staan binnen de academische theologie, was er geen onderzoek verricht in Vlaanderen naar de katholieke ondersteuning van holebi’s. Het onderwerp van deze studie viel samen met een blinde vlek in historisch en theologisch onderzoek. Net door het gebrek aan geschreven bronnen en omwille van het belang van ervaringen van betrokkenen, werd gekozen voor een kwalitatief-empirisch onderzoek. Concreet betekent dit dat op basis van diepte-interviews met vier betrokkenen aan mondelinge geschiedschrijving werd gedaan. Op die manier werd bovendien tegemoetgekomen aan de lacunes in de huidige academische literatuur. Daarnaast werd de mogelijkheid dat theorie en praktijk van elkaar verschillen op z’n minst ten dele weggewerkt.
Uit de analyse van de interviews en de literatuurstudie werden zes conclusies getrokken. De voornaamste bevinding was dat er in het verleden georganiseerde katholieke ondersteuning van holebi’s was en vandaag nog in beperkte mate is. Deze vond voornamelijk plaats binnen groeperingen, Homo en Geloof en Homopastores, maar nam ook de vorm aan van individuele begeleiding of religieuze vieringen. Behalve Homopastores werden al deze groepen opgedoekt, voornamelijk omdat ze werden opgenomen in grotere organisaties. Daarnaast nam ook de vraag naar katholieke ondersteuning voor holebi’s af door secularisatie.
Ten tweede bleek uit de interviews dat in de recente kerkgeschiedenis sprake was van een gemeenschap van katholieke holebi’s. Binnen die gemeenschap namen rituelen zoals de eucharistieviering en symbolen zoals de regenboogvlag een prominente plaats in, maar ook de taal was stichtend voor de gemeenschappelijke identiteit. Dit gemeenschapsgevoel is vandaag echter grotendeels verdwenen, wat een algemene tendens is in de katholieke kerk. Ten derde werd duidelijk dat de focus van de groepsondersteuning uitsluitend op mannelijke homoseksuelen lag, hoewel deze vaststelling genuanceerd moet worden. Eventueel bestonden er groepen die uitsluitend op vrouwen waren gericht, waarvan de geïnterviewden niet op de hoogte waren.
Ten vierde bleek dat het kerkelijk standpunt een invloed had/heeft op de ondersteuning en zij die daarbij betrokken waren, maar dat die invloed ook niet overschat mag worden. Negatieve uitspraken vanuit het Vaticaan maakten indruk op de betrokkenen, maar ze lieten zich er in hun engagement niet door tegenhouden. Bovendien probeerden ze de kerkelijke leer van een inclusieve interpretatie te voorzien en voerden ze deze interpretatie door in hun praktijk.
Ten vijfde kregen zij met uiteenlopende reacties te maken, zowel binnen- als buitenkerkelijk. Een overheersend gevoel bij betrokkenen was het ‘tussen twee stoelen zitten’. Ze voelden zich zowel in katholieke als in homoseksuele kringen buitenstaander; alsof ze niet volwaardig lid waren omwille van hun lidmaatschap van de tegenpartij. De invloed hiervan mag niet onderschat worden, aangezien de deelnemers lieten merken dat het voor zichzelf en hun engagement een belangrijke uitdaging vormde.
Tot slot waren de deelnemers hoopvol wat betreft de toekomst, hoewel ze het niet eens waren over de invulling ervan. Of de klemtoon op inclusie van holebigelovigen in de kerkgemeenschap of op aandacht voor hun specifieke situatie moet liggen, was voor hen niet duidelijk. In ieder geval werd door de oprichting van een aanspreekpunt Homoseksualiteit en Geloof in september 2022 grote stappen voorwaarts gezet wat betreft holebipastoraal in Vlaanderen. Heel wat blijft echter nog onduidelijk en verschillende van deze conclusies vormen pistes voor verder onderzoek, zoals de vraag naar de ondersteuning van lesbische vrouwen en biseksuele personen. Ook de rituelen en symbolen die stichtend waren voor katholieke holebi’s en waarom de terminologie ‘LGBTQ+’ voor de geïnterviewden zo moeilijk lag, moeten verder bestudeerd worden.
Doorheen deze studie werd duidelijk dat een aantal personen hun gehele kerkelijke carrière hebben gewijd aan de ondersteuning van homoseksuele medegelovigen. Dit deden zij zonder enige erkenning van bovenaf en zij namen de veroordelende blikken van de kerkelijke en de holebigemeenschap er zonder gemaar bij. Hoewel hun inzet woog op hun professsioneel en persoonlijk leven, slagen zij er vandaag in hoopvol naar de toekomst te kijken. Het is dan ook mijn oprechte wens dat deze scriptie waardering kan geven aan wie waardering toekomt en dat de rijke geschiedenis van de katholieke ondersteuning van holebi’s in Vlaanderen levend gehouden wordt.
Jade Willaert
Discover more from Processes of Agency, Negotiation and Identity Construction: Lived Religion and LGBTQ+ in relation to Catholic Norms and Practices in Europe from Historical, Ethical and Practical Theological Perspectives
Subscribe to get the latest posts sent to your email.